×

I, 8: De verbeelding van Volpone (vervolg)

Ik beschrijf de scène, detail voor detail:

De schone ‘frêle’ Celia komt op, uiterst traag, blijft staan, als Volpone uit zijn bed komt.
Kijkt hem plots aan, lang.
Glimlacht.
Gaat zitten.
Haalt van onder haar jurk een rode vos te voorschijn.
Legt het dier op haar schoot. Streelt het.

Nana komt naast haar staan, beweegt ook uiterst traag.
Geeft Celia de Arabische dolk.
Celia steekt de dolk in de vos.
Glimlacht, loom.

Wat betekent dit? Hoe makkelijk vergeet je dat de verbeelding van Volpone hier aan het werk is. Het is niet Nana die de dolk aan Celia geeft en het is niet Celia die het mes in de vos steekt. Het is een voorgevoel van Volpone dat zijn liefde voor Celia slecht afloopt. Het is een voorspellende droom, die inderdaad uit zal komen, maar niet precies op deze manier. Niet Celia zal hem doden, maar Nana.
En dat is het laatste wat Volpone verwacht.

Zijn er aanleidingen voor dit droombeeld?
Voor de toeschouwer nauwelijks. Of hij of zij moet elk detail in zich opnemen.
Voor hem, die het stuk achteraf beschouwt, zijn het er twee:

1. Even tevoren koos Nana, die elke ochtend mag kiezen uit de juwelen, de Arabische dolk, waarmee Volpone menige christen de keel had doorgesneden, toen hij jong was en behendig, en toen de dolk nog volop dienst deed.
De dolk is werkeloos. Heeft plaats gemaakt voor de list. Een hoger spel.

Waarom kiest Nana de dolk? Zou zij iets opgevangen hebben van het plan dat Volpone de avond tevoren smeedde met Mosca en vreest zij de komst van de drie notabelen, die zij intuïtief wantrouwt?
Dit kan, maar is niet aan te tonen, daar niets in de tekst dit bevestigt.
Maar: Claus een beetje kennende, geloof ik ook niet in stom toeval.
Ik denk dat Nana de dolk in eerste instantie kiest, zoals kinderen dat doen: om ermee te spelen. De dolk herinnert haar aan de tijd dat haar vader ermee gewapend ging.
Er is nog iets anders. Nana vertegenwoordigt juist door haar gebrek – een geestelijke en lichamelijke onvolgroeidheid – een van die Clausiaanse karakters, die alternatieve eigenschappen extreem ontwikkelen. Nana mag dan een “soort lilliputter” zijn met “licht mongoloïde trekken”, tegelijk is zij “verrassend atletisch en heeft (ze) gratieuze, kwieke bewegingen”. (p. 2) Zij leeft in haar eigen wereld en lacht soms “mysterieus”. Niet te missen is verder haar gevoeligheid voor de klank van de taal. Voor haar plezier spreekt ze enkel nog in gepaard rijm, zelfs als ze opgewonden is. (Een staaltje van Claus kunnen: het rijm mag niet gaan vervelen, maar moet tegelijk de taal van een kind blijven.)
Kortom, Nana heeft een intuïtie die – net als de ziener, of de kunstenaar – informatie oppikt, die anderen ontgaat.

Volpone is volkomen argeloos. Zoals een vader doet, leert hij haar hoe je de dolk hanteert. En hij steekt zelf de dolk in haar gordel. Zodat zij soldaatje kan spelen.
Zelfs de sluwste vos vergist zich.

Toevallig las ik gisteren in de krant dat chimpansees een schijngevecht met elkaar voeren, als zij weten of vermoeden dat een andere groep in de buurt is, die kan aanvallen. Zij weten dat zij spelen. Maar ondertussen worden hun geesten rijp voor het gevecht. Het gevaar is voor hen al concreet. Voor Nana heeft het gevaar nog geen contour. Of toch?

2. Nana sluit meteen vriendschap met Celia, zodra ze haar ontmoet. (Even gaat de aandacht naar de dolk. Het mes vindt een doel: een haarlok van de mooie Celia.) Dan neemt Nana Celia mee naar de wintertuin. Daar zijn “reigers en pauwen. En een flamingo.”
De dieren. Weer de dieren. Kinderen en dieren. Geen kraai, of raaf of gier, maar dieren die associëren naar schoonheid, volmaaktheid, het paradijs, de gedroomde staat van onschuld. Weg van huwelijk en volwassenheid.
In volwassenheid en huwelijk schuilt voor Nana het gevaar. Daarvan bevrijdt ze Celia. Tijdelijk.

En nu Volpone. De vos, die zich vergiste, vergist zich niet. Althans niet in zijn droom, zijn onderbewuste ‘ziet’ wat hijzelf niet kan geloven.
Volpone zag dat Nana en Celia naar de dierentuin vertrokken.
De dolk en de dierentuin zijn de directe aanleiding voor zijn droom.

Maar ook zijn verleden speelt mee.
Smyrna.

Geef een reactie

Auteur

werkplaats@vrijdagtheater.nl

Ad Beukering (1942, Nijmegen) studeerde af in de Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Radboud. In 1981 richtte hij met Heleen van den Berg en Ankie van Bergen Het Vrijdagtheater Nijmegen op. In de Werkplaatsen aan de Groesbeekseweg 98 en de Derde Walstraat 98 voerden zij toneelstukken op met zeer goede amateurs en gaven zij toneelles en improvisatie. In 2014 kwam er een eind aan hun werk. Ad en Heleen wonen samen en hebben twee kinderen: Mira en Georges.

Gerelateerde artikelen

Bericht 8: Volpone (2) – Amaryllis liefdeslied

Het eerste wondermooie moment is de verschijning van Celia in een lichtstraal (I, 8). Helaas, het is geen werkelijkheid, het speelt zich...

Lees alles voor

Bericht 14: De Vossejacht (5) – Twee culturen: de Levant vs Venetië

In het werk van Claus is de botsing tussen twee culturen meermaals aan de orde. In De Vossejacht vindt de clash ook...

Lees alles voor

Bericht 15: De Vossejacht (6) – De twee-eenheid Nana – Volpone

Nu we zover gekomen zijn met ons onderzoek, zetten we enkele significante zinnen bij elkaar. Het gaat om het duo, het duet,...

Lees alles voor

Bericht 13: De Vossejacht (4), Giorgione’s La Tempestà

Het tweede lichtpuntje zou het schilderij La Tempestà (Het Onweer, ca 1505) van de Italiaanse schilder Giorgione hebben kunnen zijn, als het...

Lees alles voor

Bericht 11: Gé Cimmermans – Gegroet

Fijn om over en van jullie wat te horen Dus gegroet. Een voornemen is om me de komende tijd te concentreren op...

Lees alles voor

Uit mijn Dagboek. Iets over Heleen en mij

Dinsdag 12 november 2024 Vanmorgen gingen Heleen en ik naar de ‘Stadswinkel’. Heleen moest haar paspoort verlengen. Ze had tevoren een paar...

Lees alles voor