×

In het werk van Claus is de botsing tussen twee culturen meermaals aan de orde. In De Vossejacht vindt de clash ook nog plaats in één persoon: Volpone. Hij is wat we tegenwoordig noemen een man met een dubbel paspoort. Hij lijkt een goed geïntegreerde allochtoon, maar hij heeft heimwee in zijn hart:

“Nana, zullen wij samen terug naar Smyrna gaan? (III, 3)

Smyrna is een havenstad met een heel lange geschiedenis. Tegenwoordig heet het Izmir. Voor Volpone is er een tijd vóór Smyrna en een tijd erna. Zijn jeugd was arm, maar gelukkig. Toen zijn vrouw stierf, vluchtte hij weg uit de stad, maar nam zijn mismaakte dochter Nana mee. Zij is een dwerg, die nooit een vrouw wordt. Zij is de levende herinnering aan zijn dierbare tijd in de Levant. Zij vormt met Volpone een twee-eenheid, zij is zijn onderbewustzijn, zijn verleden.
Nana is ook zijn schuldgevoel. Zijn straf.

Weet je, mijn moeder zei het al toen ik twaalf was, Volpone, zei ze, je bent een vos, met rare streken in je vel. (I, 2)

Nana, mijn lief, geblutst scharminkeltje.
Nana, mijn straf.
Je hebt de mond van je moeder. Een armemensenmond die meer kust dan eet, meer vraagt dan krijgt.
Wij waren arm als de mieren in het zand, je moeder en ik, en toen stierf ze. Anders was ik nooit uit Smyrna gevlucht, was ik nooit hierheen geraakt en veranderd in een goudkever met brokaten dekschilden en een steen in zijn hart. (I, 12)

Wat een schitterende taal.
Volpone, met zijn cholerisch karakter, heeft momenten van diepe weemoed.
Moet ik zijn karakter gespleten noemen, of gelaagd?
Volpone voelt zich verstoten uit het paradijs. Maar in feite draagt hij het verloren paradijs nog altijd met zich mee. Hij is niet gelukkig. Hij ligt met zichzelf overhoop, maar is niet bij machte om iets aan zijn situatie te veranderen. Om het gevoel te hebben dat hij leeft, speelt hij het spel van de misleiding. Daar is hij goed in. Hij is een acteur, en zó geloofwaardig, dat iedereen in de val loopt.
Tot hij er zelf ook in loopt.

De clash tussen twee culturen is ook buiten Volpone, in zijn omgeving merkbaar.
Vreemdelingenhaat is van alle tijden. Demonisering en heimelijke bewondering ook.
Als braaf onderzoeker ga ik mijn beweringen netjes onderbouwen met citaten uit het stuk:

(Prinses Marina) Jij komt uit Smyrna, Volpone. Ze zeggen dat het een wonderlijke stad is, met fonteinen en zo. (IV)

(Mosca) Waarop dokter Lupu hem (i.e. Volpone) een drankje uit Arabië gaf dat de twijg van verlangen voorlopig deed buigen … (I, 7)

(Bonario) Heb je haar (i.e. Celia) een smerig levantijns drankje gegeven dat haar willoos heeft gemaakt? (III, 2)

(Bonario) De Inquisitie zal jouw heidense hokus-pokus onderzoeken, liederlijke vos. (III,2)

(Bonario) De stad zal dit paleis uitmesten, de damp van de zwarte missen verjagen … (III,2)

(Bonario) Volpone heeft met de medeplichtigheid van haar man (i.e. Corvino) een Venetiaanse vrouw (i.e. Celia) met ketterse praktijken betoverd en overweldigd. (III, 2)

(Bonario) De vreemdeling moet aan de galg (III, 2)

(Bonario) … ik beveel u, sergeant, deze buitenlander … (III, 2)

Het is duidelijk dat de angst domineert. De Arabieren in het Oosten hebben werkzame middelen ontwikkeld, drankjes en rituelen, waarvan de westerse Venetianen het geheim niet kennen en waarvoor ze doodsbang zijn.
Die Arabieren staan demonen ter beschikking én draaien aan de knoppen van de seksualiteit.

Maar het echte grote verschil tussen het westen en het oosten is dat in het westen de man volkomen domineert, terwijl in het oosten nog sporen zijn van een veel hogere status van de vrouw.
Welke aanwijzingen geeft ons stuk?

Volpone’s hang naar het verleden wordt sterk gekleurd door zijn moeder. Van een vader is geen sprake. Hoewel Volpone seksueel zeer ontvlambaar is, duurt zijn liefde nooit lang. Het is zijn verleden dat hem in de weg zit. Hij is zeer gehecht aan Nana, maar aan Caterina en Celia hecht hij niet. Het is ronduit schofterig zoals hij Caterina verstoot, vol onbegrip zo snel als hij genoeg heeft van Celia:

(Volpone) Hoer, ga uit mijn licht.
(Caterina) Wat heb je?
(Volpone) Praat niet tegen mij.
(Caterina) Hoer, zei je. Je hebt je daar nooit eerder over beklaagd.
                    Ben je écht ziek, Beertje?
(Volpone) Kotsmisselijk, nu je vlak bij mij komt.
(Caterina) (In tranen, vertwijfeld) Wat heb ik misdaan? Ik heb een bad genomen.
(Volpone) En niets weggewassen van het slijm en het geil van honderden mannen.
                    (…) O, dat ik ooit deze dorre blubber heb aangeraakt! Ga weg. (I, 10)

Linda Willems als Caterina

Volpone: Ik had haar (i.e. Celia) In mijn macht. Onder mijn vingers.
En toen ik zag hoe gewillig zij ging liggen omdat zij de woorden van een hitsige vos geloofde,
toen hield ik niet meer van haar,
een te gemakkelijke prooi voor een te happige vos.
Zij was zoals alle anderen, plooiend voor goud, voor woorden van goud. En het goud van haar lichaam dat mijn gebeente deed daveren veranderde in drek. (III, 3)

Juist op dit moment klinkt er van buiten “een moorse klaagzang”.
Nana herkent het lied, dat de oude man zingt. Ze zingt mee.
Volpone snauwt dat ze moet stoppen. De pijn van het verleden speelt op.
Zojuist zei hij nog: “Nana, zullen wij samen terug naar Smyrna gaan?”
Hij wil terug naar de moeder.

Zij is er niet.

– – – – – – – – –

Als Volpone speelt, voelt hij dat hij bestaat. Hij speelt bloedserieus. Dan kan hij provoceren, gedrag uitlokken, dat zich anders verbergt. En tegelijk ís hij ziek, ís hij ‘stervende’.

– – – – – – – – –

Heb ik het bewijs geleverd van moederrechtelijke sporen in De Vossejacht vanuit de Levant. Nee. Aanwijzingen dan?
Is het niet opvallend hoe vanzelfsprekend en gemakkelijk Nana vriendschap sluit met Celia en haar meeneemt naar de dierentuin?
Hoe zij bij Caterina op schoot kruipt?
De enige man, voor wie zij niet bang is, is haar vader. Ze laat zich door hem knuffelen. Als hij haar streelt als een vrouw, als hij haar streelt terwijl hij denkt aan een vrouw, is ze woedend en maakt zich uit de voeten.

Op het laatst steekt zij haar dolk in zijn hart.
Is dit uit medelijden? Jaloezie? Wraak?
Medelijden, om zijn gang naar het onafwendbare einde te bekorten? Nee.
Jaloezie, omdat zij hem voor zichzelf wilde hebben? Nee.

Wraak, voor het leed dat vrouwen zo lang is aangedaan?

– – – – – – – – – –

Er wordt veel nagedacht over een moederrechtelijke cultuur, die ooit zou hebben bestaan. In de orale tijd toen het schrift nog niet bestond. Toen voortplanting nog centraal stond.

Ik heb ooit het Gilgamesj-verhaal voorgelezen. Het oudste geschreven verhaal van de mensheid. Het Summerische schrijft ontstond rond 2700 v. Chr. Rond 1800 stond het verhaal op de kleitabletten, die in bibliotheken werden bewaard.

Ishtar (Inanna) draagt een hoofdtooi van horens. 19de-17de eeuw v. Chr.

De hoofdpersoon is Gilgamesj. Een man. Een despoot. Als hij met zijn vriend, de natuurmens Enkidu terugkeert van een expeditie naar de Libanon, waar hij de heilige cederboom heeft geveld en meegenomen, en terugkeert in zijn stad Uruk, ziet hij op de muren van de tempel de gestalte van Innana, ofwel Ishtar, de godin van de vruchtbaarheid. Een vrouw.
Gilgamesj werpt het bot van een stier naar boven en de godin, beter de hogepriesteres stort naar beneden.

Op het moment van het geschreven woord is de macht van de vrouw al gebroken.
Haar onttroning wordt aan Gilgamesj toegeschreven. Haar macht begon waarschijnlijk te tanen, toen de stammen rond 8000 v. Chr. sedentair werden en de landbouw zijn intrede deed.
Mensen werden zich langzaam bewust dat ze een geest hadden. De voortplanting maakte plaats voor de geest. En de techniek. Luister hoe het Gilgamesj-verhaal begint, én eindigt:

Toen zij aankwamen in Uruk-de-Schaapskooi
Sprak Gilgamesj tot Ur-Sjanabi, de veerman:
‘Ur-Sjanabi, bestijg de muur van Uruk, en wandel daarop rond!
Bekijk zijn fundament, beproef het tichelwerk:
Of dit geen echte baksteen is,
Gelegd door de Zeven Wijzen?
Een vierkante mijl is stad; een vierkante mijl is palmtuin;
een vierkante mijl is kleiput; en een halve vierkante mijl is de tempel van Ishtar:
Drie vierkante mijl en een halve is de oppervlakte van Uruk!’

Lees je ook de mannelijke trots?

Maar weet je ook van de duistere kant van Ishtar? Dat ze als godin van vruchtbaarheid en seksualiteit tevens de kracht had om landbouwgrond te vernietigen en dieren onvruchtbaar te maken. Dat ze werd aangeroepen als godin van de oorlog, tijdens veldslagen en achtervolgingen?
Ze kon ook doden.

Nana.
Heeft Claus bij haar soms aan Ishtar gedacht?
De wraakgodin?

Nana, vlak voordat ze de ‘slapende’ Volpone in het hart steekt

Geef een reactie

Auteur

werkplaats@vrijdagtheater.nl

Ad Beukering (1942, Nijmegen) studeerde af in de Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Radboud. In 1981 richtte hij met Heleen van den Berg en Ankie van Bergen Het Vrijdagtheater Nijmegen op. In de Werkplaatsen aan de Groesbeekseweg 98 en de Derde Walstraat 98 voerden zij toneelstukken op met zeer goede amateurs en gaven zij toneelles en improvisatie. In 2014 kwam er een eind aan hun werk. Ad en Heleen wonen samen en hebben twee kinderen: Mira en Georges.

Gerelateerde artikelen

Bericht 8: Volpone (2) – Amaryllis liefdeslied

Het eerste wondermooie moment is de verschijning van Celia in een lichtstraal (I, 8). Helaas, het is geen werkelijkheid, het speelt zich...

Lees alles voor

Bericht 15: De Vossejacht (6) – De twee-eenheid Nana – Volpone

Nu we zover gekomen zijn met ons onderzoek, zetten we enkele significante zinnen bij elkaar. Het gaat om het duo, het duet,...

Lees alles voor

Bericht 13: De Vossejacht (4), Giorgione’s La Tempestà

Het tweede lichtpuntje zou het schilderij La Tempestà (Het Onweer, ca 1505) van de Italiaanse schilder Giorgione hebben kunnen zijn, als het...

Lees alles voor

Bericht 12: De Vossejacht (3) – Volpone’s voorspellende vizioen

I, 8: De verbeelding van Volpone (vervolg) Ik beschrijf de scène, detail voor detail: De schone ‘frêle’ Celia komt op, uiterst traag,...

Lees alles voor

Bericht 11: Gé Cimmermans – Gegroet

Fijn om over en van jullie wat te horen Dus gegroet. Een voornemen is om me de komende tijd te concentreren op...

Lees alles voor

Uit mijn Dagboek. Iets over Heleen en mij

Dinsdag 12 november 2024 Vanmorgen gingen Heleen en ik naar de ‘Stadswinkel’. Heleen moest haar paspoort verlengen. Ze had tevoren een paar...

Lees alles voor