×

Beste spelers,

Ik richt me tot jullie, hoewel jullie er nog niet zijn.
Misschien dat Fred in de buurt is, Gé zie ik vanmiddag.

Om het gesprek op Volpone te brengen, of eigenlijk op De Vossejacht, heb ik het stuk tweemaal herlezen.
Druppelsgewijs komen herinneringen boven.

Ik herlees heel vaak een boek. Ik raad het iedereen aan. Bij herlezen ervaar ik altijd dat het boek nieuwe betekenis voor mij krijgt. Bij de tweede keer, bij de derde keer en zo voort. Vooral als er wat tijd tussen zit, lichten andere passages op, passages die eerst afschampten en dan ineens tot je doordringen.

Ik verzeker jullie dat ik niet herlees uit nostalgie. Geen sprake van. Ik verlang niet terug naar die tijd, het ging zoals het ging, ik heb er, zoals Fred schreef, vrede mee. Ik wil geen rancune om wat ik niet gedaan kreeg, om wat ik zelf niet zag.
Wat ik wel wil is begrijpen, zolang ik kan.
Ik word heel opgewekt als ik iets begrijp wat ik eerder niet zag.
Soms ook treurig, dat geef ik toe.
Soms heb ik spijt.
Toch, inzicht werkt altijd ook als een zalf.

Ik ga nu schrijven over de Jacht op de Vos Volpone. Ik wil iedereen die dit leest aanraden om eerst zelf het toneelstuk te lezen en je mening te vormen. Als je geen tekst hebt, stuur ik je die met één klik digitaal door.

De handeling speelt zich af in Venetië, begin 16de eeuw. Het is een overgangstijd. De personages op het toneel zijn geen allegorieën meer zoals in de Middeleeuwen, maar ook nog geen echte, consistente karakters zoals in de Renaissance. De personages in De Vossejacht worden voortgestuwd door een drift, en net als een dier onbewust ervan. Daarom heten zij: de vos, de vlieg, de gier, de kraai, de raaf. Het tweepersoonsbed, waarin Volpone slaapt met zijn courtisane, heeft twee met juwelen gevulde nachtkasten in de vorm van een kameleon en een krokodil.

Claus zegt dat de overgangsperiode hem aantrekt, omdat je je dan in een niemandsland bevindt. Ik denk dat hij bedoelt dat op zo’n moment de nieuwe regels nog niet vastliggen, zodat er ineens veel mogelijk is.

Zo’n overgangstijd is er ook als De Vossejacht verschijnt: 1972.

Maar dit is theorie. Klopt dit ook in de werkelijkheid?
In de stadstaat Venetië van toen, zoals het opdoemt in De Vossejacht, is er geen sprake van een nieuwe wind, of hoop op een nieuwe toekomst. De stad wordt geleid door een Doge, die zich omringt met “notabelen”, die bekommerd zijn om twee dingen: macht en geld. Het Paleis van Justitie wordt geleid door een nicht van de Doge: prinses Marina. De hele kliek is compleet corrupt en dient enkel het eigenbelang. De hele stad is vergeven van spionnen en verklikkers als in de hoogtijdagen van de DDR. En dan is er ook nog oorlog met Genua, waaraan onze notabelen flink verdienen. Parallel aan het stadsbestuur beheren de bisschoppen een goed georganiseerde Inquisitie.
Het stads- en kerkbestuur beschikken beide over folterkamers onder de grond.
De vrouwen zitten vanzelf al in de gevangenis: die van het huwelijk.
Angst heerst alom. Angst voor willekeur.

Hoe redt zich de burger? De rijke Volpone is zo slim om zichzelf te beveiligen door op voorhand met geld over de brug te komen. Hij betaalde al een marmeren vloer in de kerk van San Marco en is van plan dat te doen met een glazen dak in het Paleis van Justitie.
Corrupt maakt corrupt.

Dit is de gitzwarte achtergrond waartegen de handeling zich afspeelt.
Ik weet niet of Ben Jonson, die Volpone schreef in 1605, óf Claus, die er een bewerking van maakte, verantwoordelijk is voor dit beeld van Venetië, maar ik, die dit schrijf op 6 november 2024, die vanochtend hoorde dat het duidelijk is dat Trump de Amerikaanse verkiezingen heeft gewonnen, ik die maar in dit schrijven gevlucht ben, terwijl ik liever voor me uit staar, omdat ik niet meer in words, words, words geloof, ik zie in De Vossejacht de totalitaire Staat in bedrijf, vergelijkbaar met het Rusland van Poetin, langzaam vergelijkbaar met het Amerika van Trump en mogelijk mettertijd ook met Europa.
Nu overdrijf ik. Ik geloof dat ik even moet herstellen.
Ik weet zeker dat ik met mijn ploegje spelers in 2014 niet doordrongen was van de ernst van de situatie in het Venetië van toen, simpelweg omdat wij toen de ervaring van die toestand niet hadden.
Zou Claus zelf in 1972 met zijn spelers het gevaar gezien hebben?

Ondertussen: is er in het hele stuk nergens een lichtpuntje?
Jawel, maar zeer verborgen.
Hierover de volgende keer.

Geef een reactie

Auteur

werkplaats@vrijdagtheater.nl

Ad Beukering (1942, Nijmegen) studeerde af in de Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Radboud. In 1981 richtte hij met Heleen van den Berg en Ankie van Bergen Het Vrijdagtheater Nijmegen op. In de Werkplaatsen aan de Groesbeekseweg 98 en de Derde Walstraat 98 voerden zij toneelstukken op met zeer goede amateurs en gaven zij toneelles en improvisatie. In 2014 kwam er een eind aan hun werk. Ad en Heleen wonen samen en hebben twee kinderen: Mira en Georges.

Gerelateerde artikelen

Bericht 11: Gé Cimmermans – Gegroet

Fijn om over en van jullie wat te horen Dus gegroet. Een voornemen is om me de komende tijd te concentreren op...

Lees alles voor

Uit mijn Dagboek. Iets over Heleen en mij

Dinsdag 12 november 2024 Vanmorgen gingen Heleen en ik naar de ‘Stadswinkel’. Heleen moest haar paspoort verlengen. Ze had tevoren een paar...

Lees alles voor

Bericht 9: Mailwisseling Linda Willems – Ad Beukering

Op 9 nov 2024 om 11:49 heeft Ad Beukering <werkplaats@vrijdagtheater.nl> het volgende geschreven: Dag Marion, dag Linda, Ik wil jullie iets vragen....

Lees alles voor

Volpone, ofwel De Vossejacht (2)

Het eerste wondermooie moment is de verschijning van Celia in een lichtstraal (I, 8). Helaas, het is geen werkelijkheid, het speelt zich...

Lees alles voor

Bericht 6: Jeroen Helmer’s triomfdag

Gisteren was er een samenkomst in het Natuurmuseum De Bastei in Nijmegen ter ere van Jeroen Helmer, die een boek heeft geschreven...

Lees alles voor

Bericht 5: Jacqueline Duynstee, …Om te zingen als Ophelia

(Reactie op Bericht 1: Aan de lezer) Graag kom ik een moment naast je zitten op dat bankje. Er zijn zoveel gedachten...

Lees alles voor